1. Blauberg

De familie Leys (Kipdorp, Vispoel) heeft zijn roots in Herselt (Blauberg) (1). 

Vroeger was Blauberg een grote zandvlakte, begroeid met grote stukken heide, onderbroken door moerassen en vennen. De naam Blybergh vinden we al terug omstreeks 1253, weer later wordt het Blyenberg, Bleybergh, Blijden Bergh.
In 1857 werd Blauberg een zelfstandige parochie.

In de 18de en 19de eeuw hadden dus ook  Kiedorp (2) en Blijden Bergh, zowel wat de ruimte als de bodemkwaliteit betrof, grote beperkingen. De bodem was arm en de mogelijkheid om nieuwe percelen te ontginnen was gelimiteerd. Daardoor  woonden er veel kansarmen. Rond 1750 was niet minder dan 30% van de bevolking behoeftig!

Meermaals wordt de inwoners van Blauberg verweten dat ze er zeer losse opvattingen op na houden over het eigendomsrecht en dat ze het zevende gebod “Vlucht het stelen en bedriegen” niet schijnen te kennen. Zo spreekt ondermeer de abdij van Tongerlo in 1758 schande van de vernielingen, diefstallen en “roof van de quadtdoenders wonende op den Vischpoel, in “t Kiedorp tot Wesel”.

Tot in het begin van de 20ste eeuw zullen de Blaubergenaars het predikaat van ‘dieven’ met zich meedragen!

(1) Tot na de tweede wereldoorlog was het Hersselt

(2) Kipdorp, in de driehoek Herselt, Bergom, Blauberg niet ver van de bekende taverne “Mie Maan”

 

Bij de telling van de veestapel in 1777 blijkt dat voorouder Jean (Jan) Leijs (Kipdorp) geen enkel stuk vee had!

Jean behoorde daarmee tot de zeer grote groep arme sukkelaars.

Volkstelling Herselt (Heide) 1796: 

-Leijs, Jan (Jean), 59 j, boer

-Inwonend: Boels, Christina, 41 j, vrouw (sinds 1771) , Leijs, Norbert, 19 j, zoon

-zoon Norbert Leijs werd later behoeftig verklaard

De gegevens waren niet altijd  correct: zoon Norbert was op het ogenblik van de telling 16 jaar en Jan (Jean) was in werkelijkheid getrouwd in 1779.

Deze volkstelling werd gedaan tijdens de Franse bezetting. Ze had enerzijds tot doel om de financiële draagkracht van de gemeenten in te schatten voor de verdeling van de belastingen en anderzijds ook een politioneel doel: alle politieke opposanten identificeren en controleren!

Blijdenbergh werd (wordt) in het Herselts dialect uitgesproken als “Blaaberg”. Toen Blauberg later zijn uiteindelijke naam kreeg, dachten de officiële instanties dat men met “Blaa” de kleur bedoelde, vandaar de naam Blauberg (of soms ook Blauwberg).

2. Meerhout-Zittaart

De familie Leys  trok eind 19e eeuw naar het Zuid-Kempense Zittaart (Zittert), een gehucht van Meerhout (Mèrret).

De naam “Zittaert” duidt op vruchtbare grond. Omstreeks 1600 werd een kapel gebouwd op de zogenaamde Zittaartse schans. Een schans werd vroeger gebruikt door de bevolking in gebieden die bedreigd werden door plunderende troepen. Het betrof dan een verdedigbaar,  omgracht terrein in een doorgaans ontoegankelijk gebied, waar de plaatselijke bevolking (met het vee) haar toevlucht kon zoeken in tijden van gevaar.

In 1872 werd Zittaart een zelfstandige parochie. De patroonheilige Sint-Bavo, met feestdag op 1 oktober is afgeleid van Bamis. Bamis had een speciale betekenis bij de landelijke bevolking van de Kempen. De feestdag van Bavo was de overgang van zomer naar winter, een tijdstip dat huur- en dienstcontracten afliepen en het gure weer begon. Bamisweer betekende dat men een truitje of jasje meer kon gebruiken.

In de jaren ’20 van de vorige eeuw wanneer de Limburgse koolmijnen in bedrijf werden genomen, bekeek men de mogelijkheid om ook in Meerhout-Zittaart een koolmijn op te starten. Zo ver is het echter nooit gekomen, anders zouden Zittaart (en Meerhout) er vandaag waarschijnlijk heel anders hebben uitgezien.

Voor de tweede wereldoorlog werd in Meerhout ook gezocht naar petroleum en gelukkig (?) niet gevonden.

Zittaart werd door de aanleg van een tramlijn (eind 19de eeuw), de weg Geel-Tessenderlo (jaren ’20) en het Alberkanaal (jaren’30) ontsloten en dus zowel vanuit het noorden als vanuit Limburg beter bereikbaar.

Onder de bevolking leefde het idee dat, wanneer het Albertkanaal klaar was, de oorlog zou uitbreken.

De mensen kregen spijtig genoeg gelijk.

De kerk en windmolen van Zittaart  werden door het Belgische leger gedynamiteerd op sinksenzondag 12 mei 1940 omdat ze door de Duitsers als uitkijkpost zouden kunnen gebruikt worden.

Na de Tweede Wereldoorlog  werd de kerk heropgebouwd.

(wordt vervolgd ....)