Frans in Frankrijk 

In het collectieve geheugen worden de meidagen van 1940 geassocieerd met de Duitse blitzkrieg en de enorme stromen burgervluchtelingen die de Duitsers hoopten te ontvluchten.

Minder bekend is dat er tussen die massa burgers ook tienduizenden jongemannen liepen die niet uit vrije wil waren vertrokken, maar op bevel van de regering.

De Belgische regering wilde hen uit de handen van de vijand houden en reservesoldaten van hen maken.            

 ‘Alle weerbare mannen tussen 16 en 35 jaar, die hun militieverplichtingen nog niet vervuld hebben, moeten zich zo snel mogelijk aanmelden in een rekruteringscentrum in RoeselareKortrijk of Ieper. Ze worden geacht een deken mee te nemen en een mondvoorraad voor 24 uur.’

Zo ongeveer luidde het bevel, verspreid via radio, aanplakbrieven, kranten en de Rijkswacht, dat vanaf 10 mei de jonge mannen op pad stuurde. Hun aantal wordt geschat op meer dan 300.000 (*)

Er werd hen in afwachting van een militaire opleiding een goede omkadering en tewerkstelling beloofd.

Ook Frans, de oudste zoon van Jef en Roos moest hals over kop vertrekken richting West-Vlaanderen.

Het afscheid verliep best emotioneel. Na ‘hun’ soldaten Evarist en Louis moest nu dus al de derde zoon vertrekken naar ‘den oorlog’!

In tegenstelling tot de verwachting kwam er geen stellingenoorlog en raasde de Duitse blitzkrieg op tien dagen naar de Kanaalkust. De plannen met de rekruteringsreserve liepen daardoor compleet in de soep. De jongens werden in allerijl naar Frankrijk gestuurd, waar geen voorzieningen waren om hen op te vangen.

In het Franse noorden (Saint-Omer, Calais, Duinkerke en Boulogne sur Mer) kwam de Belgische jeugd terecht in regelrecht oorlogsgebied. Duitse bommenwerpers maakten de tocht – per fiets, met de trein of te voet – levensgevaarlijk. Tussen 300 en 400 jonge mannen overleefden het niet.

Wat volgde was een levensgevaarlijke trip door Noord-Frankrijk. Zij die vóór 20 mei de rivier de Somme konden oversteken, werden op treinen naar Zuid-Frankrijk gezet. De anderen werden ingehaald door het Duitse leger en konden na het einde van de Achttiendaagse Veldtocht naar huis terugkeren.

Frans was samen met zijn neven Jos en Charel Lambrechts vertrokken. Het lukte hen om tijdig de Somme over te steken. Eind mei werden de drie door andere Blaubergenaren nog gezien in Fresney-sur-Sarthe, ten zuidoosten van Parijs en meer dan 200 km voorbij de Somme.

In Zuid-Frankrijk wachtte de jonge mannen niet de voorgespiegelde militaire opleiding, maar honger, slechte hygiëne, ziekte, verveling en heimwee.

Maar ook zuiderse steden, pittoreske dorpjes, de Middellandse Zee en Franse wijn. Het werd voor velen de meest bijzondere zomer uit hun jonge leven.

De meeste jongeren kregen nooit een opleiding tot soldaat en doorstonden wekenlang de verveling, de hitte en de heimwee naar huis. (*)

 (*) De jonge mannen stonden later bekend als  ‘CRAB’s. Het letterwoord is gebaseerd op de afkorting voor de uiteindelijke verzamelcentra in Zuid-Frankrijk: Centre de Recrutement de l’Armée Belge (C.R.A.B.)