Bennett, Dabney en Zesch samen op de vlucht.

 Piloot, James Keeffe, neergeschoten op 8 maart 1944 en eveneens op de vlucht, schreef in zijn memoires dat hij  Bennett en Dabney heeft gezien toen hij half  maart  aankwam bij Jaak Van Dungen in Rotterdam. Charles Zesch was er ook. Hij vermeldt dat Dabney en Bennett daar een paar maanden zouden verbleven hebben.

In zijn heel summier rapport  vermeldt Dabney slechts één week accommodatie bij ‘Jack Van Dungen, Rotterdam in januari 1944. Wat natuurlijk ook niet kan kloppen, gezien de bommenwerper van James Keeffe pas in maart ’44 boven Nederland werd neergeschoten.

Van Jaak Van Dungen in Rotterdam werden de drie –Bennett, Dabney, Zesch- vervolgens naar Breda overgebracht. Van hieruit wilde men de Amerikanen met een vliegtuigje naar België overbrengen. Toen dat niet mogelijk bleek, werden de drie kompanen via Tilburg tot vlakbij de grens met België (Goirle) gebracht.

Het gelukte hen echter niet om daar op het afgesproken tijdstip te arriveren en daardoor misten ze er hun Belgische contactpersoon.

De vliegeniers namen toen het besluit om zonder hulp verder te trekken en te proberen in België zelf contact te zoeken met mensen van de escape-line.

Duitse jagers en luchtafweer schoten tijdens de hele oorlog 40.379 bommenwerpers en jachtvliegtuigen neer. Omdat een zware bommenwerper zeven tot tien man aan boord had, was elk verlies een zware klap. Niet minder dan 159.000 bemanningsleden zouden sneuvelen!