Maria

Maria zat op hetzelfde transport als Frans. De mannen zaten in de achterste “beestenwagons”, de vrouwen in de voorste reizigerswagons. De situatie was er bij de vrouwen daarom niet minder schrijnend en weerzinwekkend: er was nauwelijks eten en drinken en er heerste een enorme stank in de wagons, want doorgaans moest de ontlasting ter plaatse gebeuren.

In Weimar (Buchenwald) werden de achterste wagons waarin de mannen zaten, afgehaakt. De vrouwen reisden door, zonder eten of drinken omdat een medereizigster onderweg ontsnapt was via het toiletraampje. Het transport kwam op 12 augustus 1944 toe in vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück, ook wel “L’enfer des femmes” genoemd.

Verreweg de meeste bewakers waren vrouwelijke SS'ers die in het kamp zelf werden opgeleid. Ravensbrück telde 3500 van deze vrouwelijke bewakers, die zich veelal aanmeldden omdat ze werkloos en slecht opgeleid waren. Mishandeling was aan de orde van de dag. De gevangenen stonden uren in de kou, kregen zweepslagen of moesten een zware stenen wals rondduwen tot ze erbij neervielen. Ze moesten slapen in barakken die gebouwd waren voor 250 mensen, maar vaak waren er 1500 tot 2000 mensen ondergebracht, waardoor ze met drie of vier in een bed of op de grond moesten slapen. Er was ook een strafcellencomplex dat 'de bunker' werd genoemd, waar gevangenen die gestraft werden, werden opgesloten onder zeer wrede omstandigheden.

Maria en haar lotgenoten kwamen terecht in een heksenketel. Vlooien sprongen uit het brood. In hun kleren krioelde het van de luizen. De vrouwen werden kaal geschoren en sliepen met zeven in één bed. Alles werd er gepikt: schoenen, kleren, brood. Alles. Wie geen kleren had, trok gehuld in een deken naar het appèl.

wordt vervolgd ...

The horrific torture of The Women of Ravensbruck: